Wie het over de bierhistorie van Groningen heeft kan niet om het zogenaamde Cluynbier heen. Dit typisch Groningse bier komen we volgens de overlevering al tegen voor het jaar 1500 en heeft gefloreerd tot ongeveer 1900. Heel af en toe zijn er na 1980 pogingen ondernomen om dit bier weer onder de aandacht van de Groningers te brengen. Niet voor niets kregen de Groningers de bijnaam kluunkoppen. Dit typisch Gronings bier moet dus wel een aparte pagina op mijn website 'Bier uit Groningen' krijgen.
Als bronnen voor dit verhaal heb ik artikelen gebruikt die gevonden zijn via de Groninger Archieven, het Dagblad (Nieuwsblad van het Noorden) via delpher.nl, de beschrijving van Freek Ruis en de boeken van Groningen Toen (Uitgave 1984 - Bierbrouwen in Groningen), Verloren bieren van Roel Mulder (2017) en Bier in Nederland van Marco Daane (2016). Ik heb getracht met dit verhaal met een samenvatting te geven van mijn speurtocht naar Cluyn.
Kenmerken Cluynbier
Vraag iemand naar een typisch kenmerk van Kluin en je krijgt als antwoord dat het een haverbier is. Dat is op zich niet bijzonder want in de bieren die tijdens de opkomst van Cluynbier al veel werden gedronken, zoals het Hoppenbier en Kuytbier, werd ook een behoorlijk deel haver verwerkt.
Volgens een van de oudst bekende recepten werd er voor een brouwsel Cluyn 15 mud gerst en 9 mud haver werd gebruikt, in verhouding werd er dus 38% haver gebruikt. Bijzonder is dat er toen ook gerst werd gebruikt. Bij de meest bekende haverbieren werd alleen tarwe gebruikt, maar omdat in Groningen veel gerst voorhanden was werd dit toen al voor Kluinbier gebruikt. Pas in de loop van de 16e eeuw werd gerst ook elders op grotere schaal gebruikt. Saillant detail overigens is dat de kooktijd maar liefst 24 uur bedroeg en dat er sterk bij moest worden gehopt. Dit resulteerde in een vrij zwaar, donkerbruin zoet bier. Het alcoholpercentage ging richting 9%. Het zal niet verbazen dat je de omschrijving stroperig ook een enkele keer tegenkomt. Volgens de overlevering heeft er in die tijd ook een dunnere versie van het Cluyn bier bestaan (met een lager alcoholpercentage), iets wat je ook bij andere biersoorten tegenkomt. De enkele en dubbele Cluyn werden met dezelfde hoeveelheid grondstoffen gebrouwen, maar door de toevoeging van meer water leverde een enkel in plaats van de 20 vaten bij de dubbel zo'n 24 vaten Cluynbier op. Wat verder opvalt is dat het aandeel van de haver in het Cluynbier sterk varieerde. Het zou zelfs in het midden van de 18e eeuw helemaal zonder haver zijn gebrouwen.
Populariteit van het Cluynbier.
Waarom werd het Cluynbier zo populair en werd het jaren gebrouwen?
Een van de belangrijkste redenen is het ontstaan van een biergilde in Groningen, waarbij de stad een monopolypositie in nam. De steeds machtiger wordende stad bepaalde on 1467 dat er geen ander bier verkocht mocht worden in de provincie, de Ommelanden, dan bier gebrouwen in de stad Groningen. Het werd daarbij aan de Ommelanden toegestaan om handel te drijven door bijvoorbeeld de grondstoffen zoals als gerst, haver en tarwe te leveren aan de brouwers uit de stad Groningen. Een andere grondstof die veelvuldig voor de Groningse Cluyn werd gebruikt was de hop afkomstig van de hopvelden in Peize. Het Groningse gilde strikte regels aan het brouwen van het bier. Zo mocht er alleen worden gemout van gerst en tarwe tussen 8 september en 30 april, dit alleen omdat het zomers te warm was en er dan een te grote kans was op schimmelinfecties tijdens het mouten. Bedoeld of onbedoeld, dit zorgde er voor dat het Groningse Cluynbier over het algemeen uitstekend van kwaliteit was. Zozeer, dat het in die jaren zelfs werd 'geëxporteerd' naar andere delen van het land. Het gilde werd uiteindelijk in 1798 opgeheven, nadat een paar jaar daarvoor het alleenrecht van de stad Groningen brouwers was beëindigd. In de hoogtij dagen waren er meer dan 500 brouwers lid van het Groningse biergilde.
Het Groninger museum beschikt over een zilveren Tappersstaf van een herbergiersgilde. In deze staf staat een inscriptie die verwijst naar het Cluynbier: "De Kluyn verheught den man en maeckt soldaten sterck. Maeckt vree daer quaestie is en geeft den vijand werck".
Typisch Gronings, hait bier ofwel heet bier. Het Cluynbier werd in het midden van de 19e eeuw gebruikt als ingrediënt voor een bijzondere vorm van bier. Zoals we nu de glühwein kennen werd bier ook warm geserveerd. Het kreeg de naam haitbier. In het Groninger Archief is een handgeschreven recept opgedoken uit 1861 van mevrouw Kool-Crull. Het bevat donkerbier (in Groningen dus Cluyn), eieren, room, melk, nootmuskaat, kaneel en brandewijn. Het werd volgens de overlevering liefst uit een pul in de winter gedronken, vooral na het schaatsen op koude dagen. Nu werd er wel in meerdere regio's warm bier gedronken (in Friesland met koffie als toevoeging en in Noord Duitsland als eierbier), het werd in de Groningse archieven blijkbaar zo vaak beschreven dat het toenmalige Nieuwsblad van het Noorden in de zeventiger jaren van de vorige eeuw meermaals de vergissing werd gemaakt dat Kluinbier altijd heet werd gedronken. Dat is natuurlijk niet het geval.
Teloorgang van Cluyn
Cluyn kende een enorme populariteit tot zeg maar 1900. De laatste advertenties waarin brouwers of verkopers van bier het Cluynbier aanprezen zijn van 1905. De belangrijkste oorzaak voor het verdwijnen van de Cluyn is de opkomst van de zogenaamde Beijersche Bieren. In Groningen werd de eerste Beierse brouwerij gestart in 1847, de Beyersche Kuip. Door de ondergistende brouwmethode, werd het mogelijk bieren te brouwen met een veel lagere kans op bacteriële infecties. De kwaliteit van deze bieren werd daarmee beter en de vraag naar de pilsener bieren groeide enorm. Langzamerhand verdwenen de bovengistende kleine brouwerijen in Groningen omdat ze te laat over stapten naar de ondergistende, gekoelde, brouwmethode. Brouwerijen die de deuren moesten sluiten waren onder andere De Struisvogel, Waldeck en de Beyersche. De enige brouwerij die deze periode overleefde was brouwerij Barbarossa , waar eerst ook Kluinbier werd gebrouwen. Het Kluinbier werd overigens bij Barbarossa vervangen door het eveneens wat zoete Bockbier.
Nieuw leven
In 1985 werd voor het eerst sinds ruim 80 jaar weer een commercieel Kluynbier gebrouwen. Helaas bleef het bij slechts een brouwsel van brouwerij de Noorderzon. De brouwerij was gevestigd in een (bier)historisch pand in het centrum van Groningen en heeft het helaas slechts een paar jaar volgehouden. De eerste echt grote revival van het Cluynbier werd in 1992 gelanceerd door brouwerij Sint Martinus. Het Cluynbier van Nico Derks was het meest bekende en gewaardeerde bier van deze brouwerij die in 1995 noodgedwongen de deuren moest sluiten. Daarmee leek een einde te komen aan het Groningse Cluynbier, maar niets was minder waar. In 2015 en 2016 kwamen er zelfs twee varianten op de markt. Als eerste kwam Brouwerij van den Broek met Cluyn 1476 en even later werd Cluyn 6.8 uitgebracht door Brouwerij Vechter. Deze laatste brouwerij bestaat ook al niet meer zodat momenteel alleen een Cluyn bier van Toon van den Broek verkrijgbaar is. Daar kwam in 2020 in elk geval tijdelijk verandering in want op 6 januari 2020 werd door een groot aantal Noordelijkse brouwers een Kluin bier gebrouwen. Bij brouwerij het Brouwdok in Harlingen kwam een groot aantal van hen bijeen om het jaarlijkse bier te brouwen voor het Bierfestival Groningen 2020. Een kort (foto)verslag van deze dag kun je hier vinden.
Meer informatie over de Groningse brouwerijen in dit overzicht kun je natuurlijk vinden op mijn website.
Het Huis van de Groninger Architectuur heeft op haar website
Levend Erfgoed Groningen ook een artikel opgenomen over Cluynbier. En natuurlijk staat er een artikel op Wikipedia.
Copyright © 2014 - All Rights Reserved - www.hpinkster.nl
Template by OS Templates